Anderhalve Liniaal van Huis

Salaam Mi Leikum

Normaal gebruik ik deze woorden om mijn vrienden op de hockeyclub te begroeten met als onzinnig doel mijzelf een multicultureel karakter aan te meten. Hier, in Indonesie, zijn deze woorden echter noodzakelijk om de islamitische bevolking te begroeten. Volstrekt natuurlijk en volkomen op mijn gemak begroet ik dan ook alles dat lang genoeg stil staat met een semi-oprechte 'Salaam Mi Leikum' ('Hallo beste vriend'). Dit resulteert vaak in een korte frons op het voorhoofd van de local maar wordt vrijwel altijd opgevolgd door 'Salaam, where are you from?'. Mijn Bahasa (de Indonesische taal) staat mijn imiddels toe om deze vraag te beantwoorden met 'Negara Belanda', oftwel ik kom uit Nederland. Dit antwoord veroorzaakt wederom een diepe frons op het voorhoofd van de local en wordt gevolgd door een diepe zucht. Hoofdschuddend vervolgt de local zijn pas en mompelt nog net hoorbaar 'Belanda Goreng' (gefrituurde Hollander). Voor het eerst in mijn leven word ik verantwoordelijk gehouden ons koloniale verleden. Ik sta nog even stil, denk wat na over de situatie, overtuig mijzelf dat ik niets met dat koloniale verleden te maken heb en ben erg blij dat ik geen Duitser ben.

Gelukkig is dit slechts een incident, Indonesiers zijn over het algemeen zeer vriendelijke en warme mensen. Dit en de enorme varieteit aan landschappen maakt dit land dan ook een van mijn absolute favorieten. Het is hier waar je vulkaanmeren kunt vinden met eilanden erin ter grootte van Singapore of enorme regenwouden met Orang Oetangs of onaangetaste bounty-eilanden met rokende vulkanen; Indonesie heeft het allemaal en ik geniet er zoveel als mogelijk van!

In mijn laatste blog schreef ik dat ik de volgende dag Gunung Sibayak zou gaan beklimmen, een werkende vulkaan nabij het stadje Berestagi. Helaas gooide een voedselvergiftiging roet in het eten. Gelukkig was ik twee dagen later weer fit genoeg mijn mijn eerste vulkaan te gaan beklimmen. Gewapend met een tas vol eten en drinken zou ik deze 2400 meter hoge vulkaan zonder hulp van een gids gaan beklimmen. Onderaan de berg word ik verplicht om mijn gegevens bij de locale reddingsbrigade achter te laten voor het geval er iets mis mocht gaan tijdens mijn trip. Terwijl ik mijn naam en paspoortgegevens in een beschimmeld schriftje kalk zie ik het locale reddingsteam zich te goed doen aan de lokale Arak wiskey. Vanwege het feit dat het reddingsteam om 9.00 uur in de ochtend al aan het drinken is en de gemiddelde leeftijd 75 jaar is besluit ik dat het wijs is om tijdens deze trip niet in de problemen te raken.

Ik vervolg mijn pad naar de top waarbij ik eerst groene rijstvelden passeer die overgaan in regenwoud welke op zijn haar beurt weer overgaan in een vreemd maanlandschap. Een aantal uren later sta ik voor het eerst in mijn leven op de kraterrand van een werkende vulkaan. Overal om mij heen hoor ik geizers spuiten en zie ik dikke rookwolken opstijgen uit de krater. Ik ben zo onder de indruk dat ik de stank van rotte eieren nauwelijks waarneem. Ik besluit een kijkje te nemen in de krater zelf. Ik daal af langs de steile kraterrand en tref op de bodem een heetwaterbron aan. Uiteraard wil ik weten hoe heet dat is dus ik steek mijn hand erin. Het wordt mij pijnlijk duidelijk dat dit onverstandig is, het water kookt! Omdat ik geen eieren bij me heb om te koken in de bronnen besluit ik maar wat te gaan slenteren in en rondom de krater. Daarna neem ik nog snel een duizendtal foto's voordat ik aan de lange terugweg begin. Gelukkig is de terugweg een andere dan de heenweg en eindigt deze in een dorp met warmwaterbronnen waarin je kunt zwemmen. Wanneer ik dan eindelijk het dorp bereik trillen mijn benen van de inspanning en kan ik niet wachten om een plons te nemen in het warme water. Zodra ik het water zie plons ik dan ook, zonder te checken hoe warm het is, direct het water in. Het water is iets heter dan gehoopt maar het koude biertje in mijn hand maakt dit desondanks tot een ultieme ervaring, mijn eerste vulkaan zit erop!

De volgende dag is het tijd om het lelijke en vieze Berestagi te gaan verruilen voor Lake Toba. Lake Toba is een meer in de krater van een ontplofte vulkaan en is zo groot dat het een eiland herbergt ter grootte van Singapore. De vulkaan was ooit zo groot dat weterschappers denken dat het ontploffen van deze enorme vulkaan de laatste ijstijd heeft veroorzaakt. Interessante theorie, vind je niet?

Op de dag van aankomst in Tuk Tuk (een plaatsje op jet eiland Samosir in Lake Toba) loop ik Alex tegen het lijf. Ik heb Alex al eerder ontmoet op de boot van Maleisie naar Sumatra waarna wij samen een week in Bukit Lawang hebben doorgebracht. Ons wederzien wordt gevierd met een ultra koud biertje in de tuin van het guesthouse wat gelegen is aan de rand van het meer. Het duurt niet lang voordat we worden vergezeld door een aantal anderen reizigers die de eenzaamheid van het eiland graag met ons willen delen. Het eiland was eens een grote toeristentrekker maar vanwege alle natuurrampen van de afgelopen jaren is het aantal toeristen drastisch afgenomen. Dit resulteert in een overdaad aan guesthouses en hotels die het gehele jaar leeg staan. Je zou verwachten dat de locals daarom zouden vechten voor elke klant, maar niets is minder waar. Het eiland heeft een hele gemoedelijk sfeer en iedereen laat je met rust (als je dat wilt). De ideale plek dus om even bij te komen van het chaotische reizen in Sumatra.
Het eiland herbergt een grote Batak gemeenschap, voornamelijk bekend vanwege hun kannibalistische verleden. Uiteraard willen Alex en ik hier meer van weten en dus besluiten wij een tweetal motorbikes te huren om het eiland te gaan verkennen. Behalve een grote steen waar, naar horen zeggen, een flink aantal Belanda's hun hoofd hebben verloren vinden wij geen sporen van kannibalisme. Een kleine tegenvaller maar het gebrek aan kaalgevreten skeletten proberen we goed te maken door een een heuvel te gaan beklimmen. Aan de voet van de heuvel parkeren wij onze motorbikes waarna onze hike begint. Het duurt niet lang voordat het pad ophoudt en wij door een dik en ondoordringbaar gras omhoog klauteren. Vanwege de steile helling is het noodzakelijk om ons vast te grijpen aan de grasstengels wat resulteert in een overdaad aan ‘papercuts'. We vallen, glijden naar beneden en stoten ons aan rotsen maar zijn vastbesloten om de top te behalen. Het is dan ook bijzonder bitter wanneer we 5 meter onder de top moeten opgeven vanwege een stijle rots die niet te beklimmen is. Een beetje sip beginnen we daarom aan onze terugweg. Vanwege de absurde steile hellingshoek en het gladde gras is het onmogelijk om op een normale manier terug te keren, we moeten naar beneden sleeen. De laatste stukken ongeschonden vlees worden hierbij opengesneden door het scherpe gras. Eenmaal aangekomen bij de voet van de heuvel zitten wij volledig onder het bloed, alsof we kannibalisme aan den lijve hebben ondervonden. Wat ons betreft is de missie dan ook geslaagd.

De rest van de dagen brengen we door met films en culturele shows kijken en met niets doen. Wanneer dit begint te vervelen besluiten Alex en ik op zoek te gaan naar de Rafflesia Arnoldi, de grootste bloem ter wereld. We boeken de nachtbus naar Bukkitingi maar wanneer wij aankomen op het busstation blijkt dat onze reservering niet is doorgekomen. We proberen dan maar een ticket te boeken bij het desbetreffende kantoor maar zij delen ons mede dat alle stoelen zijn volgeboekt. Gelukkig zijn er nog wel tickets voor een plek in het gangpad van de bus welke we dan ook maar nemen. De bustrip zal minstens 16 uur zijn maar dat proberen we goed te praten door tegen elkaar te zeggen dat we vast languit kunnen liggen in het gangpad. Het is dan ook een pijnlijke constatering wanneer we de bus in klauteren en zien dat nagenoeg het gehele gangpad is ingenomen door medereizers en hun bagage. Uitgestrekt liggen zal zeker niet gaan lukken. In plaats daarvan nemen we plaats met ons knieen tegen onze kin en ons ruggen tegen elkaar zodat we nog wat steun hebben aan elkaar. Het is overduidelijk dat dit een hel van een rit gaat worden.

De bus vertrekt, de airco valt uit, de kramp begint en ik sterf.

Uiteindelijk bereiken we Bukkitingi en het zal geen verrassing zijn dat we tegen die tijd volledig gebroken zijn. We checken in bij het eerste guesthouse dat we zien en vallen meteen in een diepe slaap. Wanneer we de volgende ochtend wakker worden is het tijd voor datgene waar we voor gekomen zijn, de Raflessia Arnoldi.
We nemen een public bemo (bus) naar een dorpje net buiten de stad waar hoogst waarschijnlijk een bloeiende Raflessia is te vinden. De Raflessia is bijzonder zeldzaam en groeit 18 maanden als een soort bloemkool in de grond waarna het slechts 5 dagen bloeit.Wanneer we hier aankomen zijn wij dan ook blij verrast te horen dat er inderdaad een bloeiende Raflessia in de omgeving is te vinden. We moeten een stevige twee uur hiken waarna we de bloem dan eindelijk bereiken. Het blijkt een klein exemplaar te zijn (ter grootte van een mannelijk torso) en is al begonnen met rotten. De kleuren van de bloem zijn grotendeels verdwenen en de geur die het ding verspreidt is onbeschrijfelijk. Was het de vreselijke busrit waard? Absoluut niet, maar we kunnen nu wel zeggen dat we de Raflessia Arnoldi in het wild hebben gezien. Kunnen we dat ook weer van het lijstje afvinken.

Diezelfde dag nog vertrekken we naar Lake Maninjau, een soort Lake Toba in het klein. Het is hier waar we onze accu's weer opladen voor ons laatste stukje Sumatra. Aangezien de accu's vrijwel leeg zijn blijven we hier een aantal nachten. We zwemmen een beetje en lezen eindelijk de boeken die we al tijden meezeulen in onze rugzakken. Verder doen we bijzonder weinig wat bijzonder goed bevalt.

Maar we kunnen hier niet voor eeuwig blijven, we moeten een vlucht van Padang naar Jakarta halen. Voor de laatste keer storten wij ons daarom in de chaos van het openbaar vervoer in Sumatra, op weg naar Padang.

We halen onze vlucht op tijd en verlaten Sumatra wanneer de schemering begint. We kijken nog eventjes uit het raam en zien de laatste stukken regenwoude verdwijnen in de duisternis. Hoewel rondreizen in Sumatra de ultieme uitdaging is gebleken vind ik het jammer dat ik dit eiland moet verlaten. Wat mij betreft is Sumatra is het ultieme eiland voor iedereen die een beetje avontuur wil in zijn reis, ik ga het zeker missen.

Reacties

Reacties

Mart

Weer een prachtig verhaal Gjalt! Sumatra komt bij ons op het lijstje als we weer een verre reis gaan maken!

Gerie en Anton

We zijn blij te ontdekken dat je pijnlijke en soortgelijke ervaringen weet om te buigen tot een geslaagde missie.
Het was weer een hartverwarmend verhaal met een ruimhartig gevoel voor humor.

Weer volop genoten van onze buurjongen !!
Bedankt !!

Fabian

Hallo,

We kennen elkaar niet. Ik ben net je reisverslag tegen gekomen, gevonden via Google. Ik ga zelf ook over een tijdje naar Sumatra, jouw verhalen doen me nog meer verheugen. Leuk avontuur en leuk geschreven.

Groeten,

Fabian

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!